Stel in Nederland breekt een dodelijke ziekte uit die alleen te genezen is met Oegandese koffie. Oeganda wil ons best koffie geven, maar op voorwaarde dat we homo’s gaan vervolgen. Is dat hun goed recht, of misbruik van onze afhankelijkheid? En zou het de positie van de klassieke gezinnen in de praktijk ten goede komen, of ons juist vastberadener maken sodomie te propageren? Slot van een drieluik over de homowet (deel 1, deel 2).
Verschillende landen hebben gedreigd ontwikkelingshulp aan Oeganda stop te zetten als de ‘kill de gays’ wet wordt aangenomen. Donorlanden gebruiken zo hun macht om waarden aan Oeganda op te dringen. Of dat goed of fout is, daar heb ik veel discussie over gehad in Oeganda. Ik vind het zelf een lastige vraag. Uiteindelijk vind ik van wel, maar betwijfel ik of het effectief is. Want, ten eerste, ontwikkelingshulp doe je vanuit waarden en om dingen te veranderen. Ten tweede, stoppen of niet moeten we doen op basis van een berekening: Wat levert meer op. Bevorderen van homorechten moeten we daarbij afwegen tegen andere belangrijke doelen. Maar uiteindelijk, ten derde, helpen we homo’s in Oeganda – denk ik – meer met economische en intellectuele ontwikkeling van dit land dan met ons verontwaardigd en onbegrepen terugtrekken.
Elke moraal legitiem, maar niet met mijn geld
Ergens voelt het neokoloniaal. Wij gebruiken hun afhankelijkheid van onze steun om onze waarden aan hen op te dringen. Kom bij niet aanzetten met “ja maar dit zijn universele mensenrechten”. Ik ben het met die rechten eens, maar dat is ook maar een mening. Die ooit bedachte rechten (primair Westers sociaal construct) verheffen tot onbetwistbaar dogma, is net zo debiel als de bijbel, de koran of “hoe hoort het eigenlijk” tot autoriteit uitroepen waar je het niet mee oneens mag zijn. Iedereen heeft recht op zijn eigen moraal.
Maar dat wil niet zeggen dat we er aan mee moeten helpen. Een behoeftige zwerver mag zijn geld aan heroïne uitgeven, maar niet mijn geld. Want hulp geven is niet waardenvrij.
Belangrijke waarde voor ons, vinden we bij meerderheid, zijn rechten van minderheden. Het recht van de overgrote groep Oegandezen om een beetje gelukkiger te worden als ze niet met homo’s geconfronteerd te worden, vinden wij minder belangrijk dan het recht van een marginale groep Oegandezen om heel veel gelukkiger te worden als ze hun hart kunnen volgen. Juist hen willen we helpen.
Liever een kille berekening dan moreel gelijk
Maar die waarden moeten geen symboolpolitiek zijn. Het gaat niet om ons morele gelijk aan de zijlijn, maar wat er in de praktijk verandert. Als we alleen hulp willen geven aan landen die onze waarden delen (individualiteit, vrijheid, niet corrupt, etc), dan blijft alleen Denemarken als donorland over. Soms moeten we wat slikken. Wel of niet stoppen met hulp moet niet een emotionele uiting van morele verontwaardiging zijn, maar een kosten-baten analyse. Daarin is het borgen van homorechten niet het enige belangrijke. Volle magen, goed onderwijs en de capaciteiten om voor jezelf te zorgen vinden we ook belangrijk. Het is kil, maar ergens zullen we moeten uitrekenen wat per saldo meer oplevert. “Sorry Mgordon, maar kinderen naar school brengt onze idealen per saldo dichterbij”. Of andersom. Hulp geven is nu eenmaal keuzes maken. Die elkaar soms uitsluiten.
2 vliegen in een klap
Gaat dat hier ook op? Ik weet het niet. Het is maar de vraag of de wet veel gaat veranderen, het is vooral symboolpolitiek: het is nu ook al illegaal en de politie heeft wel wat beters te doen dan homo’s opjagen. De homowet bepaalt ook niet de mening over homosexualiteit, het is er een gevoelg van. Door met het vingertje te wijzen en hulp in te trekken krijgen de Oegandezen alleen maar meer het gevoel dat homosexualiteit iets is dat ze door het Westen wordt opgedrongen. “Als het zo moet, flikker dan maar op met je hulp” menen veel van mijn gesprekspartners. Positieve verandering daarentegen vraagt allereerst om beter onderwijs, zodat mensen hun eigen mening kunnen vormen en snappen dat homo zijn geen keuze is. Dat behoeft ook toegang tot internet, boeken en kranten en dat vraagt weer om welvaart. En tot slot vereist het ook meer economische onafhankelijkheid. Een homokeuterboer in Oeganda zonder kinderen heeft geen pensioen. De gemeenschap kan best een enkele ongetrouwde vrijer (waarvan we net doen alsof we niet weten waarom dat zo is) onderhouden, maar als het er meer worden? Minder knellende materiële banden lijkt me een voorwaarde voor minder morele uniformiteit. kortom: die andere dingen die we ook belangrijk vinden, zouden homo’s wel eens meer kunnen helpen.
conclusie: Ja, hulp stoppen is legitiem. Hulp geven doen we om de wereld beter te maken. Het is ons goed recht te zeggen: Het is jullie recht andere seksuele normen te hebben, maar niet met onze hulp. Daarbij moeten we wel afwegen of opkomen voor homo’s het in de steek laten van kinderen, keuterboeren en vrouwen waard is, maar ik denk dat die keuze niet ‘mutual-exclusive‘ is: In de praktijk denk ik – maar overtuig me van het tegendeel – dat moreel verontwaardigd weglopen de negatieve attitude tegen homo’s versterkt, terwijl die andere dingen die we belangrijk vinden – onderwijs, welvaart en zelfredzaamheid – een noodzakelijk fundament voor acceptatie zijn.