Working class hero

Afgelopen vrijdag heb ik Kampala gedag gezegd en ben ik na twee dagen reizen aangekomen in “the village”. Van feestbeest in de stad naar werkende man in de rimboe. En dat is even wennen. In Kampala vast pompeuze visitekaartjes laten drukken, maar pas hier ben ik er achter gekomen wat ik ga doen.

Afgelopen vrijdag heb ik Kampala gedag gezegd en ben ik na twee dagen reizen aangekomen in “the village”. Van feestbeest in de stad naar werkende man in de rimboe. En dat is even wennen. In Kampala vast pompeuze visitekaartjes laten drukken, maar pas hier ben ik er achter gekomen wat ik ga doen.

Het dichtstbijzijnde stadje (Heilo is groter. En spannender.) is meer dan een uur over een hobbelige weg. De stroompalen staan al, maar de verwachting is dat ze pas vlak voor de verkiezingen worden aangesloten voor maximaal electoraal effect. Wat het hier zal veranderen? De mannen zullen nog minder hard werken want ze kunnen dan in de kroeg met ijskoud bier naar de Britse Premier league op TV kijken. Voor apparaten-die-het-leven-verlichten hebben mensen hier toch geen geld en wie niet kan lezen heeft niks aan een computer. Op de ene kroeg, 2 fiets/motor garages en 3 winkels na is iedereen hier boer of visser.

Ik zelf verblijf in de school (die 2 maanden vakantie heeft en weer begint als ik weg ga) van RENA (www.renauganda.org), een stichting die de “regio” (grootte provincie Utrecht, in de praktijk dit dorp en omgeving, aan pretentie geen gebrek in Oeganda) wil ontwikkelen. Naast een school hebben ze een kliniek en zoeken ze sponsoren voor het schoolgeld van kinderen. Nu willen ze ook boeren microkredieten gaan verstrekken (zodat die niet meer noodgedwongen hun zaaigoed in een vroeg stadium voor een schijntje moeten verkopen, maar dat na de oogst (en na het toevoegen van meerwaarde als drogen, pellen en malen) tegen een eerlijke prijs kunnen verkopen. En nu willen ze ook, om inkomen te genereren, iets met toerisme gaan doen.

En dat is mijn hoofdtaak. Ik moet advies uitbrengen of en hoe ze kunnen profiteren van het enorme potentieel dat de regio heeft. Dit is het groenste deel van Oeganda, met bossen vol gorilla’s, parken vol leeuwen, meren vol nijlpaarden, bergtoppen vol sneeuw en hellingen vol koffie. Maar ja, we zijn dus ook niet de eerste die denken daar wat mee te kunnen. Althans, wel aan deze kan van het meer. Maar dat heeft ook een reden: de snelweg ligt aan de andere kant, hier zijn de wegen slecht. Daar tegenover staat dat toerisme in Oeganda snel groeit en ik gisteren op een bergtop heb gestaan (eigendom van de founder van deze stichting) waarvandaan je een ongeëvenaard (pun intended: we zitten hier letterlijk bovenop de evenaar) uitzicht hebt. Met een verrekijker kun je de gorilla’s, leeuwen, nijlpaarden en sneeuw zien liggen. En de koffie sta je bovenop. De mensen met wie ik werk blijven Oegandezen (alles rooskleurig voorstellen, vage plannen), maar hebben gestudeerd en je kan afspraken met ze maken. Kortom: ik zie voorzichtig mogelijkheden. En dat is precies mijn taakomschrijving. (Heb je suggesties, ideeën, contacten of waarschuwingen: graag!)

Daarnaast ga ik helpen met de website, betere emailaccounts, zonnekokers, zoeken van nieuwe vrijwilligers, rapportages aan en communiceren met donors. Een uur na de eerste vergadering heb ik een daadwerkelijk werkplan gepresenteerd. Wat ze bewonderend bekeken hebben. En verder totaal geen opmerkingen over hebben. Of ik het nou in een keer goed heb gemaakt, dat ze denken ‘whatever’ of dat ze alles van me aannemen want ik ben de mzungu (die weten immers alles. Of laten tenminste geld achter als je ze dat laat geloven)… daar moet ik nog een beetje achter komen.
‘s Avonds eten we met de mannen en de vrouw van de baas eten dat het lagere personeel voor ons kookt en hebben we lange discussies over politiek en cultuurverschillen waarin we veel lachen. Om 22.00 taai ik af. Ik heb wat slaap in te halen van 2 weken feest in Kampala, en sneller dan je denkt ga je op in het rustige rurale leven. Of ik heb gewoon een nare parasiet of zonnesteek waar ik zo moe van word.