De Meneer Aart van de stiltecoupe

“Pardon dames, we zitten in een stiltecoupe. Zou u alstublieft stil willen zijn, of ergens anders gaan praten?” “Oh sorry. Dat wisten we niet. Nou Mien, dan pakken we toch lekker en boek.”

Het werkt bijna altijd. Of je nu mensen aanspreekt in de stiltecoupe, als ze wat op straat gooien, links staan op de roltrap of ander asociaal gedrag vertonen. Of het nou 55+beurs miepen zijn of bontkraag gangsters: het is helemaal zo gek niet om elkaar soms even aan te spreken. Bijna iedereen snapt dat de samenleving een stuk soepeler loopt als we ons allemaal aan de normen houden.

Maar vaak voel ik me de meneer Aart van de stiltecoupe. Ik buig voorover om aan de mensen tegenover me te vragen of ze hun mond willen houden. En aan de mensen aan de andere kant van het gangpad. Maar moet ik dan ook nog opstaan om het 3 stoelen verder te gaan vragen? Of opstaan en flippend schreeuwen dat het GVD een stiltecoupe is en dat iedereen die nu nog zn mond opentrekt wat mij betreft door de spoorwegpolitie de trein wordt uitgesleurd en op het perron standrechtelijk… Nee, als ik me ga zitten ergeren word ik ook niet vrolijker.
Waarom zit de rest van de stiltecoupe zich overduidelijk groen en geel te ergeren, maar durft niemand er wat van te zeggen? Ben ik nou gekke Henkie, de zure meneer Aart, of is er wat mis met mijn medereizigers?